Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [19]God, de Almachtige, geve u barmhartigheid voor het aangezicht van dien man, dat hij uw anderen broeder en Benjamin met u late gaan! [20]En mij aangaande, als ik van kinderen beroofd ben, zo ben ik beroofd! 19. Zie boven, hfdst.17 vs.1. 20. Alsof hij zeide: moet het zo zijn, dat mijn kinderen achterblijven.... de wil des Heeren geschiede, wien ik de uitkomst dezer zaak aanbeveel. Zie dergelijke manier van spreken, Esth.4:16. Anders, gelijk ik van kinderen beroofd ben [te weten, van Jozef en Simeon], zo word ik beroofd [te weten, van Benjamin].